De eerste Haagse vredesconferentie was een uiting van hoop. Regeringsleiders uit verschillende landen kwamen bijeen om met elkaar afspraken te maken over ontwapening.
Het hoofdthema van de conferentie was ontwapening, maar zoals van te voren al verwacht werd bereikte de conferentie op dit punt vrijwel geen resultaten. In de slotakte van 29 juli 1899 werden drie verdragen en drie verklaringen opgenomen met een vijf jaar geldend verbod op het uitwerpen van explosieven uit ballons, een verbod op projectielen die verstikkende gassen verspreidden en een verbod op het gebruik van dumdumkogels.
Het belangrijkste concrete resultaat was de oprichting van het Permanent Hof van Arbitrage dat in Den Haag gevestigd zou worden. Het onderwerp ‘arbitrage’ was aan de agenda van de conferentie toegevoegd omdat men verwachtte op dit terrein wel resultaten te boeken en op het gebied van ontwapening niet. Arbitrage hield in dat conflicten werden opgelost door bemiddeling en niet door oorlog.
In het interessante museum bij de ingang van het Vredespaleis in Den Haag kan je ook deze dummy bekijken.